Dalai, mijn onvergetelijke voorganger had een 'eigen' strandje aan dit meer: de Brienzersee. Ze kon daar donderjagen aan de waterkant, tussen en op de kleine rotsen spetteren, met stukken hout slepen en bramen plukken. Ja bramen plukken, ze wist precies de rijpe er uit te zoeken. Daar zal ze net zo staartgoed in zijn geweest als ik met mandarijnen pellen en opeten. Maar terug naar het water, het koele heldere meerwater. Daar zou ik nu wel zin in hebben. Dit verlangen duurt niet meer veel langer dan tien paar viervoetersbenen! Dan slapen we in de nachttrein en landen, ja zo heet dat want het laatste stukje varen we over het meer, bij de steiger in Ringgenberg. Meteen zijn we dan op de juiste plek, bij het hotel dat pal aan het water staat. 's Nachts hoor je het water welluidend klotsen. We blijven er drie dagen, en dan woefeldewaffelwow! naar de Rigi!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten